H2. Het registreren met drawbars (deel 3)
Registratietechnieken
|
Inhoudsopgave
van hoofdstuk 2 |
1. De uiterlijke kenmerken van de drawbar (hoofdstuk 2, deel 1)
1.1. De voetmaten
1.2. De kleuren van de drawbars
1.3. De nummering op de drawbars
2. Toonfamilies (hoofdstuk
2, deel 2)
2.1. Soorten geluidsfamilies
2.2. De fluiten
2.3. De reeds
2.4. De diapasons
2.5. De strings
2.6. Moderne geluiden
2.7. Samenvatting
3. Registratie-technieken (hoofdstuk 2, deel 3)
3.1. Het gebruik van zwarte
drawbars
3.2. Het noteren van registraties
3.3. Drawbars voor pedalen
3.4. De juiste toonhoogte
3.5. Het bij elkaar voegen van
meerdere registraties
3.6. Het versterken van een
registratie
|
|
3. Registratie-technieken
|
|
|
|
3.1. Het gebruik van zwarte drawbars
|
Dissonant |
Het is bij het behandelen van de reed-familie gebleken
dat de daar genoemde clarinet (00 7272 420) voor een
flink deel wordt bepaald door de vijfde drawbar, de
eerste dissonant boven het basisregister. Als u met dit
solo-instrument "met één vinger tegelijk"
speelt, zal het resultaat uw muzikale oor strelen.
Daarentegen kunt u het beter wat wijzigen als u met
akkoorden wilt gaan spelen, vooral bij akkoorden beneden
de centrale C.
Als een dissonant die een zo nadrukkelijke bijdrage
levert aan het geluid, wordt verveelvoudigd in een drie-
of vier-noten-akkoord, dan wordt deze dissonant veel te
overheersend. Als u derhalve met dit type registratie in
akkoorden wilt gaan spelen, is het aan te raden de
bijdrage van de zwarte drawbar 2-2/3' enigszins te
verminderen en de bijdrage van de naastliggende witte
drawbars een tikje te vergroten. |
Algemene regel |
Beschouw het als een algemene regel nooit een zwarte
drawbar verder uit te trekken dan de twee naastliggende
witte drawbars, behalve voor bepaalde solo-geluiden of
moderne effecten (en dan nog met zorg en met mate).
|
|
3.2. Het noteren van registraties
|
Aantekenboekje |
U heeft bij het behandelen van de fluitenfamilie gezien
hoe de drawbars met elkaar kunnen worden gecombineerd tot
vele verschillende mooie fluiten. En als u zelf gaat
experimenteren, zult u er nog tientallen méér
ontdekken. Natuurlijk zult u de ene fluit mooier vinden
dan de andere en voor het ene lied geeft u de voorkeur
aan andere registraties dan voor het andere nummer.
Het is daarom aan te bevelen om een eenmaal gevonden
voorkeurscombinatie te noteren in een speciaal
aantekenboekje. In de voorbeelden elders op deze website vindt u een suggestie over de
technieken van dit aantekenboekje. Maak bij het noteren
bijvoorbeeld een onderscheid in de vier toonfamilies of
groepeer uw notities op een andere logische wijze.
Voordelen daarvan zijn:
- Registraties zijn snel terug te zoeken
- Een geluid uit een bepaalde familie kun je snel omschuiven naar een
ander geluid uit die familie
- U kunt bij het zien van gelijkende registraties op nòg betere
ideeën worden gebracht.
|
Bijschrijven |
Het is uiteraard ook mogelijk
om een voorkeursregistratie op een blad muziek erbij te
schrijven. Vergeet daarbij het onderklavier en de pedalen
niet!
Wijzigingen verderop in het nuziekstuk kunnen opnieuw
worden bijgeschreven en wel op de plaats waar de
omschakeling zal plaatsvinden. Om snel te kunnen zien
wàt er nu precies wordt gewijzigd, is een handig
hulpmiddel daarbij het gebruik van pijltjes. U vindt dit
toegelicht in het volgende voorbeeld.
Stel u begint met de fluitregistratie uit de laatste
getoonde tekening van de fluit-familie:
|
|
|
|
(zie figuur 9) en u
wilt halverwege wat dissonanten toevoegen op de volgende manier:
|
|
|
|
Het is dan een heel gezoek voordat u er achter bent wat
nu precies de wijziging is. Maar wanneer u de volgende
wijze van noteren gebruikt, is dit probleem uit de
wereld:
|
|
|
|
Dan ziet u in één oogopslag
dat de 2' volledig terug moet worden geschoven naar 0 en
dat de 1-3/5' en 1-1/3' moeten worden uitgetrokken tot
respektievelijk 2 en 3.
Wilt u bijvoorbeeld in een couplet-refrein-situatie weer
terug naar de uitgangssituatie (couplet), noteer dan:
|
|
|
|
Samengevat levert dit op:
Figuur 19. Notenbalk met voorbeeld (1)
|
|
of:
Figuur 20. Notenbalk met voorbeeld (2)
|
|
Maar ook als u uw voorkeur op het blad muziek zelf
schrijft, noteer het dan toch in een boekje. Goede
organisten zijn gewoonlijk erg trots op hun notitieblokje
en als de gelegenheid zich voordoet, vindt er een
uitwisseling plaats van registraties met andere
organisten. Vele duizenden registraties zijn bovendien
openbaar gemaakt in muziekboeken. Maar in aanvulling
daarop is het uitdagend om eigen combinaties te vinden en
deze te blijven verfijnen en verbeteren.
|
Stimulans |
Tenslotte wil ik nog wijzen op
een voordeeltje dat beginnende organisten hiermee kunnen
doen. Als u op het muziekstuk zelf een registratie
noteert, dan zult u merken dat dit een stimulans wordt om
wat vaker van geluid te wisselen. Nog niet zo ervaren
spelers zijn namelijk gauw geneigd om alles met hetzelfde
geluid te spelen. Behalve dat dit saai wordt, doet het
ook nog eens afbreuk aan het muziekstuk, hoe eenvoudig
dat muziekstuk dan ook is. En heeft u misschien (nog)
geen drawbars op uw orgel, dan toch geldt deze tip om na
wat experimenteren uw voorkeur bij het muziekstuk erbij
te schrijven. Voor diezelfde stimulans. Dus, zoek een
passend geluid, schrijf het erbij en gebruik het dan ook.
Probeer maar eens !!!
|
|
3.3. Drawbars voor pedalen
|
Twee drawbars |
Er zijn orgels, ook Hammond-orgels, waarbij voor de
pedalen slechts 1 drawbar ter beschikking is. Deze
drawbar is dan tevens volumeregelaar.
Grotere modellen hebben vaak twee drawbars. Deze drawbars
hebben dan wel een heel bijzondere samenstelling: de
linkse drawbar is een combinatie van het
sub-basisregister (16') en van de tweede en derde
harmonische drawbar (4' en 2-2/3'); de rechtse is een
samenstelling van de bovenste harmonische drawbars
(1-3/5', 1-1/3' en 1'). De tweede drawbar wordt gebruikt
om de helderheid, de scherpte op te voeren. Beide
drawbars kunnen zoals alle drawbars op alle verschillende
manieren met elkaar worden gecombineerd.
Het is natuurlijk wel belangrijk het volume van de
pedalen af te stemmen op het volume van de manualen. Ze
mogen de klanken van de klavieren niet overstemmen. |
Akoestiek |
Muziekstukken die zijn voorzien van suggesties voor het
registreren met drawbars geven ook altijd een registratie
voor de pedalen. Het is evenwel niet gegarandeerd dat die
registratie dan ook ideaal klinkt. De akoestiek van het
vertrek kan de zware tonen dempen of versterken. Het
blijft altijd een taak voor u als organist om de pedalen
en de klavieren onderling op een juiste wijze op elkaar
af te stemmen.
|
|
3.4. De juiste toonhoogte
|
Speelhulpen |
Het is wel belangrijk om zich te realiseren dat de
orgelklanken niet alleen worden bepaald door hun
individuele harmonische samenstelling, vermengd met
speelhulpen als vibrato, maar ook door het volume waarmee
wordt gespeeld en het gebruikte klavierbereik. Strings
bijvoorbeeld moeten zacht worden gespeeld. Het is geen
gehoor het zwelpedaal open te stampen om een
strijkorkestje zo luid te laten klinken als een dikke
tuba; en dan nog verwachten dat u de strings blijft
herkennen!
Als u een vioolregistratie laag op het klavier speelt,
kan het best wel prachtig klinken, maar het zal
waarschijnlijk niet overkomen als de beoogde viool. |
Vijf octaven |
Hieronder volgen enkele suggesties voor het bereik waarin
u de verschillende registraties het best kunt spelen. Ze
gaan uit van klavieren van vijf octaven. Het meest linkse
octaaf krijgt nummer 1, daarnaast nummer 2 enzovoort.
Heeft u een orgel met klavieren van bijvoorbeeld 3-1/2
octaaf, dan heeft u op het bovenklavier ter beschikking
de bovenste helft van octaaf 2 en de octaven 3, 4 en 5
(althans, dat is de meest gebruikelijke lay-out in die
gevallen). De onderklavieren hebben dan meestal de
bovenste helft van het eerste octaaf en verder de octaven
2, 3 en 4. |
Verhoging en verlaging |
Op de website staan vele voorbeelden,
waarbij van eenzelfde geluid soms meerdere
registratie-suggesties zijn opgenomen. De tweede
registratie is dan telkens een verzwaring van de eerste
registratie met een octaaf. Dat wil zeggen dat als u de
tweede registatie op het klavier een octaaf hoger speelt,
u precies hetzelfde hoort als wanneer u in de
oorspronkelijke registratie in het normale bereik speelt.
Registraties zijn alleen met een octaaf te verlagen (en
dus het spel op het klavier met een octaaf te verhogen)
als ze zijn samengesteld uit het volgende formaat:
|
|
|
|
Het eerste register, het tweede en het zevende (16',
5-1/3' en 1-3/5') zijn niet uit te drukken in een
register van een octaaf lager en moeten derhalve op nul
staan. De waarde van de andere drawbars doet er dan
verder niet meer toe. Let u echter wel op de volgorde van
de drawbars als u ze met een octaaf gaat verschuiven. De
volgorde verandert namelijk. Bekijkt u hierop de voorbeelden maar eens. |
Voorbeeld |
Voor alle duidelijkheid een voorbeeld. Registreert u de
Franse hoorn met
|
|
|
|
dan luidt het advies om op het tweede en derde octaaf te
spelen. Verlaagt u de registratie naar
|
|
|
|
verlegt u dan het spel naar het derde en vierde octaaf!
Zoals u zult merken geven beide mogelijkheden exact
hetzelfde resultaat. |
Keuze van octaven |
De hieronder opgenomen tabel gaat uit van de normale, dus
niet de verlaagde registraties.
Geluid |
Te spelen octaaf |
Clarinet |
2e en 3e octaaf |
Franse hoorn |
2e en 3e octaaf |
Trompet |
2e en 3e octaaf |
Oboe |
2e en 3e octaaf |
Engelse hoorn |
2e en 3e octaaf |
Fluit |
hele bereik |
Tibia |
3e, 4e en 5e octaaf |
Orkestrale fluit |
3e, 4e en 5e octaaf |
Fluit 8' + strings |
hele bereik |
Fluit 16' + strings |
3e, 4e en 5e octaaf |
Oosters geluid |
2e en 4e octaaf |
|
In het algemeen |
In het algemeen kan worden gesteld:
- dat de fluiten over
het gehele bereik kunnen worden gebruikt, behalve
de wat zwaardere fluiten,
- dat de reeds het meest
tot hun recht komen in het 2e en 3e octaaf,
- dat de diapasons,
vooral die met zware sub-basisregisters niet op
het eerste octaaf dienen te worden gespeeld,
- dat de strings het
meest tot hun recht komen in het (3e,) 4e en 5e
octaaf.
|
|
3.5. Het bij elkaar voegen
van meerdere registraties
|
Het hoogst gebruikte cijfer |
Kerkorgelklanken worden verkregen door het samenvoegen
van verschillende registers. Verschillende instrumenten
worden als het ware bij elkaar gebracht in één
registratie.
Het samenvoegen van verschillende registraties is een
veel toegepaste techniek. U kunt dit doen door van elke
afzonderlijke drawbar telkens het hoogst gebruikte cijfer
over te nemen in de samengestelde registratie. Het
volgende voorbeeld zal een en ander nader illustreren.
Stel u wilt de onderstaande drie registraties gaan
combineren, dan is de registratie onder de streep het
resultaat.
01 6788 540
00 8210 000
00 1354 321
01 8788 541.
|
|
3.6. Het versterken van een registratie
|
Het hoogst gebruikte cijfer |
De in dit voorbeeld behandelde geluiden bestaan uit
registraties die in een bepaalde verhouding met elkaar
zijn geschakeld. Net als bij samenstellen van kleuren
gaat het hier om poporties van de samenstellende delen.
En net als bij kleuren is het niet altijd mogelijk de
verschillende elementen precies weer in de
uitgangscomponenten op te splitsen.
We gaan uit van de registratie
|
|
|
|
Dit geluid is terug te brengen naar
|
|
|
|
hetgeen hetzelfde geluidseffect geeft als het
oorspronkelijke, met dien verstande dat het nu minder
krachtig (luid) is.
Het is evenwel niet mogelijk om de oorspronkelijke
registratie (00 6420 000) met het cijfer 1 terug te
brengen naar
|
|
|
|
met behoud van de kenmerken van de klank. In dit laatste
geval zijn de onderlinge verhoudingen namelijk veranderd
tussen het basisregister en de verschillende harmonische
drawbars, zodat er een ander geluid is ontstaan. |
Volume van de begeleiding |
Als u een bepaald solo-instrument zachtjes zou willen
spelen, is het beter het volume van de
begeleidingsregistratie enigszins te verhogen en dan het
totale volume van het orgel met het zwelpedaal wat terug
te brengen. |
Verdubbelen |
De geluiden waarvan de gebruikte registers zijn
uitgetrokken tot maximaal 4 zijn gemakkelijk te
versterken naar een dubbel volume door ze eenvoudig te
verdubbelen. Een voorbeeld hiervan is te vinden op de voorbeeldenpagina,
waar registratie 84 het in volume versterkte geluid is
van nummer 83.
Het verzwakken, het terugbrengen van geluiden is alleen
eenvoudig te doen als de combinaties zijn gemaakt met
registers die zijn uitgetrokken tot even cijfers: 2, 4, 6
of 8. Zo kan registratie 84 uit genoemde
voorbeeldenpagina bijvoorbeeld terug worden gebracht tot
registratie 83.
Als u bijvoorbeeld
|
|
|
|
wilt gaan versterken of gaan verzwakken, dan zit er niets
anders op dan zo nauwkeurig mogelijk verhoudingsgewijs de
registers te verschuiven, zodanig dat ze deels tussen
twee hele cijfers in komen te staan. Het is vrijwel
onmogelijk om dan hetzelfde geluid te behouden. Bovendien
bestaat de kans dat een van de registers hapert doordat
het net op een punt staat waar het geen contact maakt.
Theoretisch komt dit niet voor, omdat de drawbars
volstrekt traploos verstelbaar zijn. Maar vooral de wat
oudere orgels kunnen dit verschijnsel desondanks toch
gaan vertonen.
|
|
|